Hoe kun je provocatief leidinggeven? Provocatief coachen voor managers
19 september 2013 
3 min. leestijd

Hoe kun je provocatief leidinggeven? Provocatief coachen voor managers

Louïse zucht als ze me aankijkt. ‘Het zou zo fijn zijn als het allemaal met wat meer humor kon! Ik probeer al maanden Ronald in beweging te krijgen maar het enige wat er gebeurt is dat hij meer in de weerstand gaat en ik steeds strenger word.’

Louïse is niet de enige leidinggevende die wat meer lucht en lichtheid in haar coaching wil. Ik kom heel wat leidinggevenden tegen die last hebben van het duikelaarssyndroom: hoe harder ze de medewerker de ene kant op proberen te duwen, des te harder hij weer terug in de oude weerstand schiet.

Duwen werkt dus niet. Daar word je als leidinggevende alleen maar chagrijnig en geïrriteerd van. Ga je je machteloos van voelen. En ik durf te wedden dat de medewerker er ook niet blij van wordt.

Maar wat werkt wel? 
De laatste tijd krijg ik, naar aanleiding van deze ervaringen, steeds meer de vraag hoe je provocatief coachen toe kunt passen als leidinggevende. Kan dat eigenlijke wel, als leidinggevende?

De relatie met je werknemer is toch anders dan een coachrelatie.
Als coach kun je nog denken: het is jouw probleem, niet mijn probleem. Als leidinggevende ben je er verantwoordelijk voor dat de doelen gehaald worden.
Als coach komen de mensen bij je als ze problemen hebben, als leidinggevende wil jij vooral dat mensen de zaken anders aanpakken.

Ja, hoe zit het eigenlijk: kun je provocatief zijn als mensen geen probleem hebben? Als jij een probleem hebt met hun gedrag?

Ja, het kan. Er is wel een aantal spelregels:
1) Je voelt je niet zwaar geïrriteerd.
2) Sterker nog, je hebt zin met de medewerker te praten.
3) Je weet om welk soort gedrag van je medewerker het je te doen is.
4) Je laat je dwingende, hoge eisen stellende, strenge Meester(es) thuis.

Hoe doe je het dan?
a) Je bereidt je net als een coach voor:
bedenken wat ook al weer leuk is aan je medewerker, glimlach op je gezicht, pretlichtjes in je ogen. Je denkt bij jezelf: dit wordt leuk!
b) De eerste stap is op een leuke manier contact te maken met de medewerker.
c) Je kunt goed gebruik maken van de volgende technieken:

  • Stem gebruiken.
  • Je mimiek inzetten.
  • Overdrijven met woorden en gebaren. (bekijk ter inspiratie wat filmpjes)
  • Metaforen inzetten om je punt helder te maken.

Maar hoe zit het dan met die hiërarchische verhouding?
stuurvrouwLaten we niet naïef zijn: jij bent de baas. Dat zal je medewerker niet vergeten. Sterker nog, het is ook belangrijk om echt leiding te geven. Het geeft rust en duidelijkheid in een organisatie. Het geeft rust en duidelijkheid aan medewerkers.

Echt leidinggeven kan ook met humor en lichtheid.
Natuurlijk zijn er gesprekken die zich er niet voor lenen, maar de gesprekken waar Louïse mee zit, lenen zich er wel voor. Dat zijn de gesprekken waarin zij probeert een medewerker met weerstand een bepaalde richting in te duwen.

Als leidinggevende kun je drie onderdelen provoceren:

  • Hoe jullie op elkaar reageren
  • Je eigen gedrag (en gevoel) in combinatie met
  • Het gedag van de medewerker

En liefst natuurlijk allemaal tegelijkertijd!

Het zou bijvoorbeeld zo kunnen gaan tijdens een werkbespreking van Louïse en Ronald.
Louïse: (met een lach op haar gezicht). ‘Ha Ronald! Ik heb iets bedacht over ons.’
Ronald: ‘Ja?’
Louïse (enthousiast naar hem voorover buigend): ‘Ja, weet je wat het is, ik weet ook wel dat ik me soms gedraag als een strenge meesteres (doet alsof ze met een zweepje slaat). En dat jij dan in elkaar krimpt (Louïse krimpt dramatisch in elkaar) en hoopt dat het snel overgaat en jij weer kunt overgaan tot de orde van de dag.’
Ronald lacht een beetje en schuift onrustig met zijn voeten heen en weer.
Louïse: ‘Toch?’
Ronald: ‘Nu ja, zo erg is het toch niet?’
Louïse: ‘Ah, ik wist wel dat je dat ging zeggen, maar volgens mij is het wel zo erg. Dus ik dacht: misschien moeten we het dan maar goed visualiseren. Dat ik echt een zweepje meeneem en elke keer als jij iets doet wat me niet bevalt geef ik je een tikje.’
Ronald kijkt haar argwanend aan: ‘Dat meen je toch niet?’
Louïse zucht: ‘Nu ja, ik zou niet weten hoe ik mijn boodschap anders goed over kan brengen.’ Opgewekter: ‘Mijn zweepje is misschien wel overtuigender dan ik.’
Ronald: ‘Ik snap niet goed waar je het over hebt, wat wil je dan van me?’
Louïse (semi wanhopig): ‘Zal ik het dan nog een keer gewoon proberen? Ach nee, dat heb ik al zo vaak gedaan, dat helpt vast niet.’
Ronald, kriegelig: ‘Zeg nou maar gewoon wat je wilt.’
Dat doet Louïse. Ronald lijkt het te begrijpen. Aan het eind van het gesprek zegt Louïse, terwijl ze hem ondeugend aankijkt: ‘Dat zweepje vind ik nog steeds aantrekkelijk. Wat vind jij?’
Ronald moet zowaar een beetje lachen: ‘Ik dacht het niet.’

Herken je de verschillende technieken die Louïse gebruikt?

NIEUW!! Vul de enquête in

[poll id=”2″]

 

 

 

 

Over de schrijver
Vol vertrouwen en voluit leven en werken. Op je eigen manier.
Reactie plaatsen

Heb je  vragen, ideeën, zin om te overleggen?